Artikel 42.
De Staten die partij zijn, verbinden zich ertoe de beginselen
en de bepalingen van dit Verdrag op passende en doeltreffende
wijze algemeen bekend te maken, zowel aan volwassenen als aan
kinderen.
Artikel 43.
1. Ter beoordeling van de vooruitgang die de Staten die partij
zijn, maken, bij het nakomen van de in dit Verdrag aangegane
verplichtingen, wordt een Comité voor de Rechten van Kind
ingesteld, dat de hieronder te noemen functies uitoefent.
2. Het Comité bestaat uit tien deskundigen van hoog zedelijk
aanzien en met erkende bekwaamheid op het gebied dat dit Verdrag
bestrijkt. De leden van het Comité worden door de Staten die
partij zijn, gekozen uit hun onderdanen, en treden op in hun
persoonlijke hoedanigheid, waarbij aandacht wordt geschonken aan
een billijke geografische verdeling alsmede aan de
vertegenwoordiging van de voornaamste rechtsstelsels.
3. De leden van het Comité worden bij geheime stemming gekozen
van een lijst van personen die zijn voorgedragen door de Staten
die partij zijn. Iedere Staat die partij is, mag één persoon
voordragen, die onderdaan van die Staat dient te zijn.
4. De eerste verkiezing van het Comité wordt niet later gehouden
dan zes maanden na de datum van inwerkingtreding van dit Verdrag,
en daarna iedere tweede jaar. Ten minste vier maanden vóór de
datum waarop een verkiezing plaatsvindt, richt de
Secretaris-Generaal der Verenigde Naties aan de Staten die partij
zijn een schriftelijk verzoek hun voordrachten binnen twee
maanden in te dienen. De Secretaris-Generaal stelt vervolgens een
alfabetische lijst op van alle aldus voorgedragen personen, onder
aanduiding van de Staten die partij zijn die hen hebben
voorgedragen, en legt de lijst voor aan de Staten die partij zijn
bij dit Verdrag.
5. De verkiezingen worden gehouden tijdens vergaderingen van de
Staten die partij zijn, belegd door de Secretaris-Generaal op de
Zetel van de Verenigde Naties. Tijdens die vergaderingen,
waarvoor twee derde van de Staten die partij zijn het quorum
vormen, zijn degenen die in het Comité worden gekozen die
voorgedragen personen die het grootste aantal stemmen op zich
verenigen alsmede een absolute meerderheid van de stemmen van de
aanwezige vertegenwoordigers van de Staten die partij zijn en die
hun stem uitbrengen.
6. De leden van het Comité worden gekozen voor een ambtstermijn
van vier jaar. Zij zijn herkiesbaar indien zij opnieuw worden
voorgedragen. De ambtstermijn van vijf van de leden die bij de
eerste verkiezing zijn gekozen, loopt na twee jaar af ;
onmiddellijk na de eerste verkiezing worden deze vijf leden bij
loting aangewezen door de Voorzitter van de vergadering.
7. Indien een lid van het Comité overlijdt of aftreedt of
verklaart om welke reden ook niet langer de taken van het Comité
te kunnen vervullen, benoemt de Staat die partij is die een lid
heeft voorgedragen een andere deskundige die onderdaan van die
Staat is om de taken te vervullen gedurende het resterende
gedeelte van de ambtstermijn, behoudens de goedkeuring van het
Comité.
8. Het Comité stelt zijn eigen huishoudelijk reglement vast.
9. Het Comité kiest zijn functionarissen voor een ambtstermijn
van twee jaar.
10. De vergaderingen van het Comité worden in de regel gehouden
op de Zetel van de Verenigde Naties of op iedere andere geschikte
plaats, te bepalen door het Comité. Het Comité komt in de regel
eens per jaar bijeen. De duur van de vergaderingen van het
Comité wordt vastgesteld en, indien noodzakelijk, herzien door
een vergadering van de Staten die partij zijn bij dit Verdrag,
behoudens de goedkeuring van de Algemene Vergadering.
11. De Secretaris-Generaal der Verenigde Naties stelt de nodige
medewerkers en faciliteiten beschikbaar voor de doeltreffende
uitoefening van de functies van het Comité krachtens dit
Verdrag.
12. Met de goedkeuring van de Algemene Vergadering ontvangen de
leden van het krachtens dit Verdrag ingestelde Comité
emolumenten uit de middelen van de Verenigde Naties onder de
voorwaarden en op de wijze als vastgesteld door de Verenigde
Naties.
Artikel 44.
1. De Staten die partij zijn, nemen de verplichting op zich
aan het Comité, door tussenkomst van de Secretaris-Generaal,
verslag uit te brengen over de door hen genomen maatregelen die
uitvoering geven aan de in dit Verdrag erkende rechten, alsmede
over de vooruitgang die is geboekt ten aanzien van het genot van
die rechten :
a) binnen twee jaar na de inwerkingtreding van het Verdrag voor
de betrokken Staat die partij is ;
b) vervolgens iedere vijf jaar.
2. In de krachtens dit artikel opgestelde rapporten dienen, in
voorkomend geval, de factoren en moeilijkheden te worden
aangegeven die van invloed zijn op de nakoming van de
verplichtingen krachtens dit Verdrag. De rapporten bevatten ook
voldoende gegevens om het Comité een goed inzicht te verschaffen
in de toepassing van het Verdrag in het desbetreffende land.
3. Een Staat die partij is die een uitvoerig eerste rapport aan
het Comité heeft overgelegd, behoeft in de volgende rapporten
die deze Staat in overeenstemming met het eerste lid, letter b,
overlegt, basisgegevens die eerder zijn verstrekt, niet te
herhalen.
4. Het Comité kan Staten die partij zijn, verzoeken om nadere
gegevens die verband houden met de toepassing van het Verdrag.
5. Het Comité legt aan de Algemene Vergadering, door tussenkomst
van de Economische en Sociale Raad, iedere twee jaar rapporten
over aangaande zijn werkzaamheden.
6. De Staten die partij zijn, dragen er zorg voor dat hun
rapporten algemeen beschikbaar zijn in hun land.
Artikel 45.
Teneinde de daadwerkelijke toepassing van het Verdrag te
bevorderen en internationale samenwerking op het gebied dat het
Verdrag bestrijkt, aan te moedigen :
a) hebben de gespecialiseerde organisaties, het Kinderfonds van
de Verenigde Naties en andere organen van de Verenigde Naties het
recht vertegenwoordigd te zijn bij het overleg over de toepassing
van die bepalingen van dit Verdrag welke binnen de werkingssfeer
van hun mandaat vallen. Het Comité kan de gespecialiseerde
organisaties, het Kinderfonds van de Verenigde Naties en andere
bevoegde instellingen die het passend acht, uitnodigen deskundig
advies te geven over de toepassing van het Verdrag op gebieden
die binnen de werkingssfeer van hun onderscheiden mandaten
vallen. Het Comité kan de gespecialiseerde organisaties, het
Kinderfonds van de Verenigde Naties en andere organen van de
Verenigde Naties uitnodigen rapporten over te leggen over de
toepassing van het Verdrag op gebieden waarop zij werkzaam zijn ;
b) doet het Comité, naar het passend acht, aan de
gespecialiseerde organisaties, het Kinderfonds van de Verenigde
Naties en andere bevoegde instellingen, alle rapporten van Staten
die partij zijn, toekomen die een verzoek bevatten om, of waaruit
een behoefte blijkt aan technisch advies of technische
ondersteuning, vergezeld van eventuele opmerkingen en suggesties
van het Comité aangaande deze verzoeken of deze gebleken
behoefte ;
c) kan het Comité aan de Algemene Vergadering aanbevelen de
Secretaris-Generaal te verzoeken namens het Comité onderzoeken
te doen naar specifieke thema's die verband houden met de rechten
van het kind ;
d) kan het Comité suggesties en algemene aanbevelingen doen
gebaseerd op de ingevolge de artikelen 44 en 45 van dit Verdrag
ontvangen gegevens. Deze suggesties en algemene aanbevelingen
worden aan iedere betrokken Staat die partij is, toegezonden en
medegedeeld aan de Algemene Vergadering, vergezeld van eventuele
commentaren van de Staten die partij zijn.
_________________________________________
Deel III
Artikel 46.
Dit Verdrag staat open voor ondertekening door alle Staten.
Artikel 47.
Dit Verdrag dient te worden bekrachtigd. De akten van
bekrachtiging worden nedergelegd bij de Secretaris-Generaal van
de Verenigde Naties.
Artikel 48.
Dit Verdrag staat open voor toetreding door iedere Staat. De
akten van toetreding worden nedergelegd bij de
Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties.
Artikel 49.
1. Dit Verdrag treedt in werking op de dertigste dag die volgt
op de datum van nederlegging bij de Secretaris-Generaal van de
Verenigde Naties van de twintigste akte van bekrachtiging of
toetreding.
2. Voor iedere Staat die dit Verdrag bekrachtigt of ertoe
toetreedt na de nederlegging van de twintigste akte van
bekrachtiging of toetreding, treedt het Verdrag in werking op de
dertigste dag na de nederlegging door die Staat van zijn akte van
bekrachtiging of toetreding.
Artikel 50.
1. Iedere Staat die partij is, kan een wijziging voorstellen
en deze indienen bij de Secretaris-Generaal van de Verenigde
Naties. De Secretaris-Generaal deelt de voorgestelde wijziging
vervolgens mede aan de Staten die partij zijn, met het verzoek
hem te berichten of zij een conferentie van de Staten die partij
zijn, verlangen teneinde de voorstellen te bestuderen en in
stemming te brengen. Indien, binnen vier maanden na de datum van
deze mededeling, ten minste een derde van de Staten die partij
zijn een dergelijke conferentie verlangt, roept de
Secretaris-Generaal de conferentie onder auspiciën van de
Verenigde Naties bijeen. Iedere wijziging die door een
meerderheid van de ter conferentie aanwezige Staten die partij
zijn en die hun stem uitbrengen, wordt aangenomen, wordt ter
goedkeuring voorgelegd aan de Algemene Vergadering.
2. Een wijziging die in overeenstemming met het eerste lid van
dit artikel wordt aangenomen, treedt in werking wanneer zij is
goedgekeurd door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties
en is aanvaard door een meerderheid van twee derde van de Staten
die partij zijn.
3. Wanneer een wijziging in werking treedt, is zij bindend voor
de Staten die partij zijn die haar hebben aanvaard, terwijl de
andere Staten die partij zijn gebonden zullen blijven door de
bepalingen van dit Verdrag en door iedere voorgaande wijziging
die zij hebben aanvaard.
Artikel 51.
1. De Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties ontvangt de
teksten van ieder voorbehoud dat de Staten op het tijdstip van
bekrachtiging of toetreding maken, en stuurt deze rond aan alle
Staten.
2. Een voorbehoud dat niet verenigbaar is met het voorwerp en
doel van dit Verdrag is niet toegestaan.
3. Een voorbehoud kan te allen tijde worden ingetrokken door een
daartoe strekkende mededeling gericht aan de Secretaris-Generaal
van de Verenigde Naties, die vervolgens alle Staten die partij
zijn bij het Verdrag hiervan in kennis stelt. Deze mededeling
wordt van kracht op de datum van ontvangst door de
Secretaris-Generaal.
Artikel 52.
Een Staat die partij is, kan dit Verdrag opzeggen door een
schriftelijke mededeling aan de Secretaris-Generaal van de
Verenigde Naties. De opzegging wordt van kracht één jaar na de
datum van ontvangst van de mededeling door de
Secretaris-Generaal.
Artikel 53.
De Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties wordt
aangewezen als de depositaris van dit Verdrag.
Artikel 54.
Het oorspronkelijke exemplaar van dit Verdrag, waarvan de
Arabische, de Chinese, de Engelse, de Franse, de Russische en de
Spaanse tekst gelijkelijk authentiek zijn, wordt nedergelegd bij
de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties.